Het kerkorgel is een elektronisch muziekinstrument dat een muzikaal geluid maakt met alleen perslucht die is samengeperst in de orgelpijpen die zijn gekozen uit een piano of toetsenbord.
De orgelpijpen worden meestal gegeven in sets die bekend staan als rangen, die elk een bepaalde hoeveelheid luchtdruk en toon bevatten door het orgelkompas, een gemeenschappelijk timbre voor het orgelkompas en de toon.
De orgelpijpen van een kerkorgel verschillen van de andere soorten orgelpijpen doordat ze een zeer korte slag hebben, waardoor ze tot de kleinst mogelijke maat kunnen worden samengeperst. Dit geeft de organist de mogelijkheid om veel rijkere klanken van zijn orgel te creëren in plaats van dat de orgelklanken in het orgelinstrument lijken te worden gedwongen. Om dit effect te bereiken, zijn er drie soorten afstemming op kerkorgels.
De stemming van de meeste kerkorgels is meestal een halve noot lager dan die van een piano. De andere stemmingsopties zijn anderhalve octaaf onder en boven de gestemde pianonoten. Het is niet nodig om het kerkorgel op een pianotoon te stemmen, hoewel veel kerken anderhalve octaaf onder en boven een pianotoon gebruiken om een meer gelijkmatige frequentierespons te creëren. De hogere afstemmingsmogelijkheden omvatten twee en een halve octaaf, drie en een halve octaaf, vijf en een halve octaaf en zeven en een halve octaaf.
Het orgel afstemmen op een stemtafel is nodig voordat het in gebruik wordt genomen.
De stemtafel wordt op de muur van de kerk geplaatst en een reeks snaren wordt aan de stemknop bevestigd. Terwijl de organist speelt, wordt een stemschroef of -hendel over de stemknop bewogen om de stemknop aan te passen totdat het orgel precies goed klinkt.
Het orgel afstemmen op de stemtafel van de piano is ook nodig omdat veel kerken hun stemtafels regelmatig veranderen.
Afstemmen op de stemtafel van het orgel helpt de organist om een constant afstemmingsniveau te hebben gedurende het hele leven van het orgels. Sommige kerken passen ook hun afstemmingstabellen aan op verschillende tijdstippen van het jaar, zoals in januari en juni wanneer het weer in hun gebied verandert. De stemming van kerkorgels moet worden aangepast aan de muziek die de organist speelt.
Organisten kunnen de stemmingen van hun kerkorgel aanpassen om veel verschillende geluiden en muzikale effecten te bereiken. Organisten gebruiken vaak verschillende gereedschappen om de stemming te veranderen, zoals de stemstok, stemvork, stemhendel, hamer, stemblok en stempennen. Stemvorken kunnen worden aangepast om de toonhoogte of toonkwaliteit van het orgel te veranderen, terwijl stemblokken en stempennen de organist in staat stellen om de snelheid en diepte van de stemming te variëren.